Ga naar de inhoud
maandag 5 november, 2018

Het Grote Gebeuren bezoeken als niet-lezer

Door: Huub Verbeek

‘Persis. Mooie naam,’ hoor ik wanneer ik als veertiende ergens achterin de Wolters Noordhoffzaal ga zitten. Net als de andere eenlingen laat ik een stoel tussen mijzelf en mijn buurman vrij voor het geval hij toch niet alleen blijkt te zijn. We kijken uit op een statafel en twee barkrukken waarop de schrijfster en interviewer plaatsnemen. Voordat het gesprek tussen Persis Bekkering en Coen Peppelenbos kan beginnen moet de hertenschedel die letterlijk tussenbeide was gekomen opzij worden geschoven.

Het gesprek is interessant. Coen wil weten of de hoofdpersoon wel echt de hoofdpersoon is. Persis zegt dat je jezelf dat inderdaad goed kan afvragen. Ondertussen leren wij dat het boek gaat over de ultieme insider, een held, iemand die overal bij hoort. Igor speelt viool zonder ook maar een foutje te maken. Alles met perfecte timing. Nooit vals. Persis heeft ervoor gekozen Igor weer te geven vanuit het perspectief van twee outsiders: Adrian en Kiriko. In tegenstelling tot de graag geziene Igor leven zij alleen voor de kunst – zij zijn geen 90 maar 100 procent kunstenaars, een catch phrase van Adrian. De laatste vraag voelt de hele zaal al aankomen. ‘En jij?’ vraagt Coen, ’90 of 100 procent?’ Eerst een glimlach. ‘Misschien 70’.
Een heldenleven. Toch maar eens lezen.

Nadat ik snel backstage duik om mijn wijnglas bij te schenken, wandel ik naar Het Buro waar een zeskoppig panel ons opwacht. De biografe Maaike Meijer, zangeres Janne Schra en dichters Ronald Ohlsen, Rob Schouten en Mieke van Zonneveld blikken terug op dichteres M. Vasalis. Dat zij geliefd was kan ik zien. De zaal zit vol met lezers van minimaal middelbare leeftijd.

M. Vasalis

Rense Sinkgraven, ook dichter, heeft de leiding en geeft Maaike als eerste het woord. Dat is prettig. M. Vasalis is mij namelijk volstrekt onbekend en wie kan mij er beter van op de hoogte brengen dan haar biografe. Na een kleine geschiedenis en uitleg over Vasalis’ connectie met Noord-Nederland –ze woonde in Groningen en Roden- worden de andere panelleden ook betrokken. Janne Schra zingt een liedje van haar album Vasalis en de dichters wijden uit over de invloed van Vasalis op hun werk. Kort hierna wordt een ding duidelijk. Zes koppen op één monster zijn er te veel en naarmate het gesprek vordert komen Mieke van Zonneveld en Janne Schra steeds minder aan het woord. Minder ervaring wellicht? Bevooroordeling? Wie zal het zeggen. Het gesprek rolt voort totdat zij uiteindelijk door een wenk van een medewerker en een laatste Vasalis gedicht tot stilstand wordt gebracht.

Ondertussen is het een uur of tien en ik heb mij van Het Buro naar de voorleesarena bewogen. Zodra ik zit, draait de mevrouw voor mij om en zegt: ‘Peter Middendorp is toch van de Blokker-familie?’ Dat is een grap op zich want van alle schrijvers op het festival is Peter Middendorp de enige die ik ken. Een te zelfverzekerde ‘ja, dat klopt’ stemt mijn publieksgenote tevreden en blijkt daarnaast het signaal voor Peter om met zijn voordracht te beginnen. Hij leest voor uit zijn nieuwe roman Jij bent van mij. Het verhaal is gebaseerd op de verkrachting en moord van Marianne Vaatstra die eind vorige eeuw plaatsvond in de Friese gemeente Kollumerland . Met zijn twintigen luisteren wij aandachtig tot Peter zijn hoofdstuk tot einde brengt.

‘En toen hoorde ik zijn stem in mijn hoofd’

Ik kijk op mijn programma en zie dat ik nog net kan aanschuiven bij Coen Peppelenbos om zijn gesprek met Jeroen Olyslaegers mee te pakken. De zaal zit vol met vrouwen. Niet alleen is Jeroen de best geklede man op het festival, ook heeft hij een stem die eigenlijk op de radio thuishoort. Zijn roman Wil gaat over een Vlaamse politieagent die tijdens de tweede wereldoorlog onder het gezag van de Duitsers op zijn minst dubieuze keuzes maakt.

Als filosofiestudent komt hier de enige referentie van de avond boven drijven: banaliteit van het kwaad (Hannah Arendt). Kan ik toch nog met een tevreden gevoel naar huis. Jeroen is een echte verteller en heeft de zaal ondertussen betoverd met een verhaal over de conceptie van zijn roman. Nadat hij zijn eerste zestig pagina’s had moeten schrappen kwam de uiteindelijke bevrijding! Noem het hedendaagse inspiratie: ‘En toen hoorde ik zijn stem in mijn hoofd’. Als publiek kijken wij zwijgzaam toe. Wij weten dat hij liegt. Maar Jezus wat heeft deze man smaak!

Voor het einde van het interview glip ik de zaal uit om de boekentafel te bekijken. Als de verkopers diep genoeg in hun gesprek verzonken zijn grijp ik Wil van de tafel en druk ik deze in mijn binnenzak. Word ik misschien toch nog een lezer.

Fotografie: Henk Veenstra

Het Grote Gebeuren bezoeken als niet-lezer